Direct contact? Bel een coördinator.
Van ziekenhuisbed tot keukentafel
Soms komt alles tegelijk. Een telefoontje op vrijdagmiddag. Een ontslag uit het ziekenhuis. En een gevoel dat er meer nodig is dan alleen vervoer naar huis.
Als mentor ben ik dan ineens een schakel tussen werelden: zorg en thuis, beleid en praktijk, haast en aandacht. In dit verhaal neem ik je mee in de thuiskomst van mevrouw O. – een vrouw met dementie, zonder netwerk, maar met mensen die wél willen meedenken.
Het is geen heldenverhaal. Wel een verhaal over vasthouden, afstemmen en op tijd de juiste vragen stellen. Over hoe kleine schakels samen een groot verschil maken.

Vrijdagmiddag – het telefoontje
Het ziekenhuis belt over mevrouw O. Ze mag naar huis. Althans, “naar huis” klinkt eenvoudiger dan het in werkelijkheid is.
Woensdag krijgt mevrouw een beroerte tijdens een uitje. Sinds twee weken ben ik haar mentor. Omdat het incident in een andere regio plaatsvindt, ligt ze nu in een ziekenhuis daar. De arts is duidelijk: ze functioneert weer zoals voorheen en mag met ontslag.
Toch voel ik twijfel. Fysiek lijkt ze hersteld, maar ik weet dat er meer speelt. Mevrouw heeft de ziekte van Alzheimer. Ze heeft geen netwerk om op terug te vallen. Precies daarom heeft ze een mentor én een bewindvoerder.
Geen standaard ontslag
Ik probeer aan te geven: dit is geen gewone thuiskomst. Mevrouw heeft structuur, toezicht en begeleiding nodig.
Dan begint het belrondje: met de arts, de thuiszorg, de ziekenhuisafdeling, de bewindvoerder, weer de thuiszorg… Iedereen is vriendelijk, maar niemand lijkt voorbereid op een ontslag op vrijdagmiddag.
Toch geef ik niet op.
Rond zes uur bel ik de buurvrouw. Ze is bereid om mevrouw op te vangen. De thuiszorg kan dezelfde avond nog starten. Mevrouw zit al in de taxi onderweg naar huis.
De buurvrouw staat beneden om haar welkom te heten. De thuiszorg sluit snel aan. Alles valt nét op tijd op z’n plek.
Ik voel opluchting. En blijdschap. Ondanks de haast is het gelukt: mevrouw is veilig thuis.
Maandagochtend – een nieuwe start
Ik sta bij haar voor de deur. De buurvrouw doet open. Ik vraag hoe het weekend is verlopen.
Sommige dingen blijken nog te ingewikkeld, zoals koken. We regelen dat mevrouw voortaan warme maaltijden aan huis krijgt. Ook bellen we met de huisarts – mevrouw vindt het fijn om hem even te spreken na alles wat er is gebeurd. Het gesprek doet haar zichtbaar goed.
We nemen contact op met de casemanager Dementie. We delen wat er gebeurd is en stemmen af wat er nu nodig is. Het is prettig om samen naar een goed vervolg te kijken.
Daarnaast schakelen we fysiotherapie in, zodat mevrouw gericht aan haar herstel kan werken. En we zorgen dat de thuiszorg een extra set sleutels krijgt, voor het geval dat.
De kracht van kleine schakels
Het zijn misschien kleine dingen. Maar samen maken ze het verschil.
Mevrouw voelt zich weer iets rustiger, iets zekerder. En bovenal: ze is blij om thuis te zijn.
Telkens opnieuw laat dit werk mij zien waar het echt om draait: er zijn voor iemand die anders alleen is.