Samen zorgen

In de zorg draait het niet om regels en systemen, maar juist om mensen. Dit verhaal gaat over ouders die jarenlang strijden voor hun kind, maar merken dat het op een gegeven moment te veel wordt. Over een zoon die ondersteuning nodig heeft, en over een mentor die met zorg, geduld en betrokkenheid probeert te luisteren naar álle stemmen aan tafel.
Dit verhaal geeft een inkijkje in een gesprek waarin belangen soms botsen, emoties voelbaar zijn, maar uiteindelijk verbinding ontstaat. Waar vertrouwen groeit — niet alleen bij de cliënt, maar ook bij een vader die zijn kind voorzichtig toevertrouwt aan iemand anders.

De jongeman waar dit verhaal over gaat heeft een mentor toegewezen gekren omdat zijn ouders steeds meer moeite hebben met het begrijpen van de wet- en regelgeving in de zorg. Ze worden ouder en vinden het moeilijk om overzicht te houden in een wereld die constant verandert.

Toch blijven ze nauw betrokken bij het leven van hun zoon. Ze willen het beste voor hem — dat voel je in alles. Gelukkig staan ze achter het mentorschap. Ze begrijpen dat er iemand nodig is die naast hen en hun zoon kan staan. Maar dat betekent niet dat ze het altijd eens zijn met de keuzes die in de intramurale woonsetting worden gemaakt.

Sommige van hun zorgen zijn terecht: ze kennen hun zoon tenslotte door en door. Andere opmerkingen zijn ingegeven door emotie of onbegrip, en sluiten niet altijd aan bij wat hun zoon op dat moment nodig heeft.

Als mentor probeer ik daar met een open blik en kritisch oog naar te kijken. Mijn rol is niet om partij te kiezen, maar om het belang van mijn cliënt centraal te stellen — zijn wensen, zijn ontwikkeling, zijn rust en zijn toekomst.

We zitten aan tafel met de begeleiding, de ouders en de cliënt zelf. Het is een gesprek waarin verschillende zorgen op tafel komen, maar waarin ook ruimte is voor perspectief. Ik luister aandachtig, geef ruimte aan iedereen, maar verlies de rode draad niet uit het oog.

Samen proberen we tot heldere afspraken te komen. Wat heeft de cliënt op dit moment nodig? Wat kan de begeleiding hierin betekenen? En waar kunnen de ouders op vertrouwen?

De cliënt is de laatste tijd onrustig. Hij ervaart spanning en lijkt zich niet meer prettig te voelen op zijn huidige dagbesteding. We nemen dat serieus. Als mentor neem ik het initiatief om met hem en de zorginstelling te zoeken naar een andere vorm van daginvulling die beter bij hem past. Iets waar hij zich wél op zijn gemak voelt, waar hij tot bloei kan komen.

Daarnaast spreken we af dat de begeleiding de AVG-arts benadert om te onderzoeken of er medisch gezien iets speelt dat de onrust kan verklaren. We willen geen aannames doen, maar zorgvuldig kijken wat er nodig is.

Het gesprek verloopt in goede sfeer. Iedereen voelt zich gehoord, en er liggen duidelijke vervolgacties. Met dat vertrouwen sluit ik het gesprek af.

Als ik naar buiten loop, komt vader achter me aan. Hij raakt me even aan op mijn schouder. Zijn blik is serieus, zijn woorden raken:
“Je moet mijn zoon goed beschermen, hè. Hij heeft niemand anders die dat kan.”

In dat ene moment voel ik de zwaarte, maar ook de eer van mijn rol. Deze vader begrijpt misschien niet alles wat er speelt in de zorg, maar hij begrijpt precies wat mijn taak is.

Ik kijk hem aan en zeg: “Daar mag u altijd op vertrouwen. Ik zal voor uw zoon opkomen, wat er ook gebeurt.”

Hij knikt. In die knik zit iets zachts, iets kwetsbaars. Maar vooral: vertrouwen.

Hoe groot kan een compliment zijn? Dat een vader, die zijn kind zijn hele leven lang heeft beschermd, het aandurft om dat vertrouwen — zelfs al is het maar een beetje — door te geven aan mij.
Dat ik een stukje mee mag zorgen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *